Kuieren langs het water 10

Kuieren langs het water 10

'de Heuvel'

In 1958 trok een stoet door Bocholt ter gelegenheid van de viering van het 200-jarig bestaan van brouwerij Martens. Hier trekt de supportersclub ‘Non Stop’ van Bocholt VV voorbij het brandspuithuisje aan de Hoogstraat. Op de vrachtwagen speelt Tjeuke Zwing (Geusens) op zijn ‘trekzak’.

 

De Heuvel was vroeger een deel van de rijksweg Bree-Hamont en dat was de eerste verharde weg door het dorp. De kasseien van de Heuvel zijn nog een restant van die verharding uit 1863. Toen lagen er nog geen gebouwen in de driehoek tussen de Heuvel, de Hoogstraat en de Kapelstraat. Die driehoek was het vroegmiddeleeuwse dorpsplein waar de gerechtslinde en de schuttersboom stonden. Er lagen ook drinkpoelen voor het vee.

In 1924 kwam op de Heuvel bij fietsenmaker Leitje Bloemen-Mussen de eerste bezinepomp van het dorp, maar door het verleggen van de brug en het doorgaand verkeer in 1933 verloor de Heuvel zijn belang als handelsstraat van het Dorp.

In 1825 kocht de gemeente haar eerste brandspuit en die werd gestationeerd dicht bij de beste watervoorraad: het kanaal. Dicht bij de brug was ook de beste plaats om zo snel mogelijk in alle hoeken van het uitgestrekte dorp te geraken. In 1892 werd er nog een nieuw onderkomen voor gebouwd bij de splitsing van de Heuvel met de Hoogstraat. In de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw woonde Drees Stultj (Dreesen) in het primitieve gebouwtje.

 

In 1950-1953, ten tijde van de restauratie van de kerk na de kerkbrand van 1944 diende de Gildenzaal als noodkerk. Hier verlaten de parochianen de zaal na de zondagse mis.

In de Gildenzaal die in 1921 langs de Heuvel gebouwd werd, klopte wel nog het hart van de parochiale verenigingen tot ze vanaf 1966 in het nieuwe parochiehuis aan het Kerkplein hun stek kregen. Na een tweede leven als jeugdhuis ‘de Kouter’ en onderkomen voor de gemeentelijke jeugd- en toeristische dienst (1987) werd de zaal in 2012 afgebroken.

 

Mathieu Wenmaekers uit Stokkem maakte in 1839 in Bocholt zijn diensten met de Volksschuit bekend.

 

 

 

 

 

 

 

 

Vanaf 1827 zorgde een ‘volksschuit’ voor personenvervoer tussen ’s Hertogenbosch en Maastricht. In Lozen en aan de Heuvel was er een halte. Je moest er wel héél vroeg voor opstaan: richting ’s Hertogenbosch kon je in Bocholt om 5u30 opstappen, richting Maastricht om 4u. Oorspronkelijk duurde die reis 130 uur (ter vergelijking: vandaag bedraagt de vaartijd Antwerpen-Luik 18 tot 24 uur). De ‘Vliegende Volksschuit’ ging iets sneller: die werd getrokken door twee paarden.
Door de Belgisch opstand in 1830 was het natuurlijk gedaan met dat grensoverschrijdend verkeer.
Vanaf 1839 zorgde Mathieu Wenmaekers uit Stokkem voor de beurtvaarten tussen Lozen en Lanaken (Smeermaas) en vanaf 1843 ook tussen Bocholt en Lommel. Vanaf 1848 werd de dienst verzekerd door stoomboten. Een ticket Bocholt-Lanaken kostte toen 3,40 frank voor eerste klas en 1,70 frank voor de tweede klas op het dek.
Zijn boten konden 100 personen vervoeren. Op dinsdag, donderdag en zaterdag ging de volksschuit van Lozen naar Smeermaas, en op maandag, woensdag en vrijdag in omgekeerde richting.Tussen Lanaken en Lozen was er ook een wekelijkse pakschuit voor goederenvervoer.

Tot honderd jaar geleden werden de vrachtschepen nog hoofdzakelijk getrokken door paarden. Een schip werd vaak nog door de schippersfamilie zelf gesleept. Langs de kanaaldijk lagen er toen heel wat logementshuizen voor de schippers met stallingen voor de paarden. Ook hier in Bocholt, o.a. aan weerszijden van de draaibrug.

Daarna kwamen stoom-sleepboten in zwang en tractoren op rupsbanden. Nog enkele decennia later had bijna ieder schip zijn eigen aandrijving met dieselmotor.

 

Van 1987 tot 2000 speelde de toneelvereniging Erato haar opvoeringen in hun eigen theaterboot ‘Isabelle’ die hier aan de kade lag.