Kuieren langs het water 12

Kuieren langs het water 12

De houten noodbrug

Op 11 mei 1940 staken de Duitse troepen hier het kanaal over. Op de achtergrond de vernielde stalen brug en het zwaar beschadigde huis Savelkoul. (fotocollectie Philip Moreau)

 

Bij het verbreden van het kanaal en het afsnijden van de bocht van Beek in 1933-1935 werden in Bocholt drie nieuwe bruggen gelegd: brug 1, de eerste brug van het Kempisch kanaal (nu de Baileybrug) en de brug aan de nieuwe Brugstraat waren stalen boogbruggen die het scheepverkeer niet meer ophielden. De brug die vanaf 1933 het ‘eilandje’ tussen de oude en de nieuwe arm van het kanaal met het dorp verbond, was een betonnen brugje dat in Bocholt de ‘passerelle’ genoemd werd. Dat was de benaming van de brugjes die dienden om de trekpaarden en tractoren die de schepen sleepten hun weg te laten vervolgen over het jaagpad op de nieuwe dijk.

De drie nieuwe bruggen werden op 10 mei 1940 door het Belgische leger gedynamiteerd om de Duitse opmars tegen te houden. 26 buurtbewoners van de bruggen dienden schadeclaims in voor de schade aan hun gebouwen door die ontploffing.

De Duitse troepen staken daarop aan de Heuvel het kanaal over met bootjes en legden inderhaast met opgeëiste schepen een scheepsbrug aan voor hun troepen. Het zware materieel ging in Bree over het kanaal, waar ze bij de opmars een voorlopige 8-ton militaire pontonbrug legden. In Lozen trok een andere Duitse divisie over sluis 17.

Na die oversteek werd met opgeëiste schepen een scheepsburg geïmproviseerd die dienstdeed tot de houten noodbrug klaar was. (fotocollectie Philip Moreau)

Een houten noodbrug verving vervolgens tijdens de oorlog de brug aan de Brugstraat. De vernielde brug 1 aan de kanalensplitsing werd pas in 1962 vervangen door de huidige Baileybrug. De ‘passerelle’ is nooit hersteld en heeft er gehavend bij gelegen tot haar afbraak in 1963 bij de aanleg van de scheepswerf.

De houten noodbrug werd op 10 mei 1944 op haar beurt gedynamiteerd door het terugtrekkende Duitse leger.

Een tijdlang hebben de Bocholtenaren zich toen van kleine veerbootjes moeten bedienen om over het kanaal te geraken.  Beperkte aantallen melkkannen werden met de veerpontjes aan de Heuvel nog dagelijks overgezet, maar een aantal boeren van Kreyel, Lozen en Veldhoven hebben in die maanden weer zelf boter gemaakt omdat hun melk niet in de melkerij geraakte.

Na de bevrijding heeft het Engels leger heeft enkele weken later aan de Heuvel weer een tijdelijke pontonbrug gelegd. Ze hadden daarvoor geen opgeëiste kanaalschepen meer nodig, maar gebruikten pontonelementen van hun genietroepen.

Transporten van enige omvang of gewicht moesten over de door de bevrijdingstroepen aangelegde Baileybruggen van Bree of Kaulille.

De houten noodbrug van de Brugstraat uit 1940 werd in 1945 heropgebouwd en heeft er gelegen tot 1974 toen de huidige nieuwe brug samen met de nieuwe weg tussen Beek en Lozen werd opengesteld.

Op de noodbrug was er een controlepost van de douane, met een wachthuisje (een ‘kemiezebrekske’) en Friese ruiters waarmee de douaniers de brug konden versperren voor smokkelaars.

Friese ruiters van de ‘kommiezen’ zoals die op de noodbrug in Bocholt stonden, staan op het Kerkplein in Hamont als een gedenkteken opgesteld.

Passantenhaven

De passantenhaven voor pleziervaartuigen is aangelegd in 1994 tussen de plaats waar tot 1935 de draaibrug lag en de oude kanaalarm waar tussen 1963 en 2011 de scheepswerf lag.

De fietsersbrug kwam er in 2001 en kreeg een nieuwe groene kleur in 2015.

Op de plaats van de oprit van de fietsersbrug lag een loskade en op de dijk lag het magazijn van de Boerenbond. Veevoeders en meststoffen werden hier tot in de jaren zestig per schip aangevoerd.

Ook bouwmaterialen kwamen tot in de jaren zestig vrijwel allemaal per kanaalschip naar Bocholt. De familie Savelkoul die hier woonde op de plaats van de huidige residentie ‘de Ark’ was een familie van schippers, handelaars in bouwmaterialen en scheepsherstellers.

De loskade voor bouwmaterialen bij Savelkoul (fotocollectie familie Savelkoul)